Het waren twee conincskinderen

JPGPDF

  • Tekst: onbekend
  • Muziek: Middeleeuws lied uit Vlaanderen

1. Het waren twee conincskinderen,
Si hadden malkander soo lief.
Si conden bijeen niet comen,
Het water was veel te diep.
Wat deedt si? si stac op drie kaarsen,
Als savonts het dagelicht sonc.
"Och liefste, comt swemter over!"
Dat deed sconincs sone was jonc.

2. Dit sach daer een oude quene
Een al soo vilijnich vel:
Si ghinker dat licht uutblasen,
Doen smoorde die jonghe held.
"Och moeder, mijn liefste moeder,
Mijn hoofdjen doet mijnder soo wee!
Mocht icker een wijle gaen wand'len;
Gaen wandlen langs de see!"

3. "Och visscher, soo sprac si, visscher,
Mijns vaders visscherkijn,
Ghi soudt er voor mi eens visschen
Het sal u ghelonet sijn!"
Hi smeet sijne netten int water,
De loodekens ginghen te gront;
Int corte was daer gevisschet
Sconincs sone, van jaren was jonc.

4. Si hielter haer lief in haer armen
En spronc er met hem in de see.
"Adieu, seyde si, schoone wereld,
Ghi sieter mi nimmermeer.
Adieu, o mijn vader en moeder,
Mijn vriendekens alle ghelijc,
Adieu, mijne suster en broeder,
Ic vare naer themelrijc."