Hoog op de gele wagen

JPGPDF

  • Tekst: Margot Vos naar Rudolf Baumbach (1840–1905) in 1879
  • Muziek: Heinz Höhne (1892–1968) in 1922

1. Hoog op de gele wagen
rijd ik door berg en dal
Lustig de kleppers draven,
blij klinkt het hoorngeschal
Water, wouden en weiden,
stromen zo machtig en vrij
Ik kan van uw schoon haast niet scheiden,
maar 't gaat voorbij, voorbij!
Ik kan van uw schoon haast niet scheiden,
maar 't gaat voorbij, voorbij!

2. Bassen, violen en fluiten
zingen door dorpen blond
Vrolijke frisse kornuiten
springen om de linde in 't rond
Mee danst het blad in de winden,
zwierend en zwaaiend joechei
Hoe graag bleef ik daar bij die linde,
maar 't gaat voorbij, voorbij!
Hoe graag bleef ik daar bij die linde,
maar 't gaat voorbij, voorbij!

3. Postiljon in de taveerne
voedert de rossen in vlucht
Lachende waard komt zich weren,
reikt mij een glas in de lucht
Blondkopje achter de rozen,
schuift het gordijntje opzij
Mijn hart zou zo graag daar verpozen,
maar 't gaat voorbij, voorbij!
Mijn hart zou zo graag daar verpozen,
maar 't gaat voorbij, voorbij!

4. Eens snelt voorbij mijn wagen,
duistere schim leidt mijn reis
Klinkende horens versagen,
neven de zweep staat de zeis
Vrienden van liefde en leven,
vangt er mijn laatste groet
Hoe graag was ik bij u gebleven,
maar 't gaat voorbij, voorgoed!
Hoe graag was ik bij u gebleven,
maar 't gaat voorbij, voorgoed!